De kelder opruimen. Niet het
allerleukste karweitje, maar als je bijna een polsstok nodig hebt om van de ene
kant naar de andere te geraken, besef je dat het pure noodzaak is. Liefst van
al liet ik een grote container komen om alle overbodige rotzooi van ver in te
pleuren, maar daar heeft mijn vrouw een probleem mee. Waarom is onze kelder ook
zo groot? Hoe meer plaats je immers hebt om rommel te verzamelen, hoe meer
rommel je ook daadwerkelijk zal stockeren. Hoe groot je kelder ook is, op een
bepaald moment staat hij vol. Een fervent liefhebber van werktuigen en
gereedschap ben ik niet, vooral omdat ik ze nauwelijks gebruik wegens te
gevaarlijke onhandigheid . Van een hoop van die dingen heb ik geen flauw benul
waarvoor ze dienen. De kinderen doen ook hun duit in het zakje. Niet door te
helpen, maar door speelgoed dat ze even niet meer nodig hebben in oude kasten
in de kelder te dumpen. Na een paar uur sorteren bereikt mijn irritatieniveau
een jammerlijke climax. Ik reik naar een houten bakje dat helemaal bovenaan en
achterin de kast staat. Net niet groot genoeg ben ik. Kom op, Danny, met je
atletisch lichaam mag dat geen probleem vormen. Sprongetje, grijpen en ... ik
krijg nog net de rand te pakken, waardoor het bakje omkiept en er duizenden
knikkers uit de kast en over mijn kop rollen. Ik overdrijf. Het waren er
drieënnegentig. Zoveel vond ik er althans achteraf terug. Waarom hebben
kookpotten geen wieltjes? Omdat kastrollen anders uit de kast rollen. Ik word
gek. Zoveel rommel! Zoveel werk! All work and no play makes Danny a dull boy.
Nog wat verder ontdek ik een afgedankte schminkpop van mijn dochters. Ze heeft
wild, blond haar en een domme gezichtsuitdrukking. Ik noem haar Tanja Dexters.
Ooit las ik een interview met haar, waarin ze zei dat ze voortdurend op zoek is
naar uitdagingen, naar kicks. Hier heb je er eentje, denk ik bij mezelf en ik
schop haar tegen het hoofd als was ze een voetbal. Wow! Dat was lekker. We
kunnen hier duidelijk spreken van een kalmerend effect. Ik stamp nog eens goed
onder haar kin en ze verliest een haarlok. Haar kapsel hangt vol stof en ze
heeft van die vieze vegen in haar gezicht. Ze ziet er Expeditie Robinsonachtig
uit. Niet dat ik ooit keek, maar het kan bijna niet anders dat die zotte doos
van een Dexters er ooit aan heeft deelgenomen. Gewonnen zelfs, zegt mijn
smartphone na tien seconden research. Vandaag zal ze niet winnen, want
ondertussen bewerk ik haar kop met een botte tuinschaar. Ik voel me Danny
Scissorhands. Danny Depp. Liever zou ik mijn handen in wat rode verf deppen
voor het dramatisch effect. Bloed wil ik zien! Ergens diep in mij schuilt een
klein psychopaatje.
Ik vind enkel een halfvolle
pot beige verf. Jammer. Ach, eigenlijk is het wel genoeg geweest. Ik gooi het
onding in een vuilniszak. Na nog een uurtje werk, maar vooral gezaag en geklaag
aan het adres van mijn veeleisende vrouw, volgt een ritje naar het
containerpark en daarna is het tijd voor koffie. Eindelijk. Stukje zwarte
chocolade erbij, dat hebben we wel verdiend. Ik sluit de ogen om me nog meer te
kunnen focussen op mijn smaakpapillen. Voortreffelijk.
‘Papa, wij vervelen ons!’
Mijn twee dochters. Net nu. Tja, we hebben ons genotsmomentje toch weer even
gehad. ‘Kunnen we een spelletje spelen? Asjeblieft? Jij moet meedoen.’ Net als
ik wil roepen dat ik helemaal NIKS moet, bedenk ik me, beseffend dat het best
wel een tijdje geleden is dat ik nog een gezelschapsspelletje speelde met de
meisjes. ‘Ga er maar eentje kiezen uit de spelletjeskast,’ zeg ik gespeeld
enthousiast. Giechelend rennen ze het hoekje om, daar openen ze de kast en de
debatten. Ik had het voorspeld en neem nog een tasje koffie en ja, waarom niet,
een likeurpraline. Oogjes weer dicht. Ik probeer de achtergrondgeluiden weg te
filteren, maar blijf argumenten pro en contra horen aangaande Mens Erger Je
Niet, Monopoly, Memo en Bert Bever. Net geen ruzie, maar wel opwinding en
wrevel. Dit is draaglijk. Nog een pralientje. Hemels.
Twee minuten en nog een
praline later eindigt het gepalaver en volgt er opnieuw gegiechel en jolijt. Ze
zijn geland, zoveel is duidelijk. Enkele tellen later komen ze weer
tevoorschijn. ‘Tataa!’ roepen ze in koor terwijl ze samen een glanzend purperen
koffertje in de lucht steken. ‘We hebben onze schminkkoffer gevonden in de
kast! Daar hebben we al keilang niet meer mee gespeeld, maar onze schminkpop is
verdwenen. Kwijt! Zo jammer! Maar we dachten: papa kan pop zijn!’ Opnieuw
gegrinnik en later zelfs geschater, als ik onder het mom van ‘Waarom ook niet?’
zomaar toegeef. Uiteraard waren er ook schuldgevoelens. Ik had een paar uur
eerder immers hun Tanja Dexters geschopt, gruwelijk verminkt, emotieloos in een
vuilniszak gestoken en gedumpt in het containerpark.
Het startschot. Helemaal
gerust ben ik er niet in, want zonder verwittiging wordt er aan weerszijden
hardhandig een soort penseel op mijn oogleden gedrukt. Met gesloten ogen hoor
ik in stereo kreungeluidjes en concentratieklankjes. Als ik zeg dat ze zich
nergens voor hoeven te haasten, worden ze minder ruw en nog wat later wordt het
zelfs aangenaam. Na een kwartiertje make-uppend maquilleren vallen ze stil.
‘Papa, er is geen plaats meer op je gezicht om nog te schilderen,’ antwoorden
ze als ik vraag waarom de schminksisters hun koffertje beginnen op te ruimen.
Ondertussen voelde ik me helemaal ontspannen en zen. ‘Misschien kunnen we ook
spelen dat mijn haar geknipt moet worden en dat jullie de kapsters zijn, of nog
beter: jullie beginnen een wellness en ik speel klant!’ Ik zei het blijkbaar zo
enthousiast dat het ogenblikkelijk oversloeg op de meisjes. Zo werd ik nog
gekamd (zachtjes, want ik laat mijn hoofd nauwelijks toe een kapsel te dragen),
geaaid, ingepakt in een dekentje en uitvoerig gemasseerd. Zalig.
Als mijn dochters even later
aan de televisie zitten en hun hemelse handjes in een grote zak paprikachips
wroeten, loop ik naar de spiegel. Verdomme, dat hebben ze niet eens slecht
gedaan. Ik lijk wel een verfomfaaide versie van The Joker. Misschien beneden in
de kelder nog wat beige verf halen voor de afwerking ... Naah! ’t Is goed
geweest. Na enkele griezelige grimassen en een paar stoere oneliners in de
richting van mijn spiegelbeeld, was ik de make-up van mijn gezicht. Dat gaat
deksels eenvoudig. Zouden mijn zonden ook zo makkelijk weg te wassen zijn?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten