dinsdag 2 juni 2020

VOORTREFFELIJK, HEMELS EN ZALIG ZIJN ZONDEN


De kelder opruimen. Niet het allerleukste karweitje, maar als je bijna een polsstok nodig hebt om van de ene kant naar de andere te geraken, besef je dat het pure noodzaak is. Liefst van al liet ik een grote container komen om alle overbodige rotzooi van ver in te pleuren, maar daar heeft mijn vrouw een probleem mee. Waarom is onze kelder ook zo groot? Hoe meer plaats je immers hebt om rommel te verzamelen, hoe meer rommel je ook daadwerkelijk zal stockeren. Hoe groot je kelder ook is, op een bepaald moment staat hij vol. Een fervent liefhebber van werktuigen en gereedschap ben ik niet, vooral omdat ik ze nauwelijks gebruik wegens te gevaarlijke onhandigheid . Van een hoop van die dingen heb ik geen flauw benul waarvoor ze dienen. De kinderen doen ook hun duit in het zakje. Niet door te helpen, maar door speelgoed dat ze even niet meer nodig hebben in oude kasten in de kelder te dumpen. Na een paar uur sorteren bereikt mijn irritatieniveau een jammerlijke climax. Ik reik naar een houten bakje dat helemaal bovenaan en achterin de kast staat. Net niet groot genoeg ben ik. Kom op, Danny, met je atletisch lichaam mag dat geen probleem vormen. Sprongetje, grijpen en ... ik krijg nog net de rand te pakken, waardoor het bakje omkiept en er duizenden knikkers uit de kast en over mijn kop rollen. Ik overdrijf. Het waren er drieënnegentig. Zoveel vond ik er althans achteraf terug. Waarom hebben kookpotten geen wieltjes? Omdat kastrollen anders uit de kast rollen. Ik word gek. Zoveel rommel! Zoveel werk! All work and no play makes Danny a dull boy. Nog wat verder ontdek ik een afgedankte schminkpop van mijn dochters. Ze heeft wild, blond haar en een domme gezichtsuitdrukking. Ik noem haar Tanja Dexters. Ooit las ik een interview met haar, waarin ze zei dat ze voortdurend op zoek is naar uitdagingen, naar kicks. Hier heb je er eentje, denk ik bij mezelf en ik schop haar tegen het hoofd als was ze een voetbal. Wow! Dat was lekker. We kunnen hier duidelijk spreken van een kalmerend effect. Ik stamp nog eens goed onder haar kin en ze verliest een haarlok. Haar kapsel hangt vol stof en ze heeft van die vieze vegen in haar gezicht. Ze ziet er Expeditie Robinsonachtig uit. Niet dat ik ooit keek, maar het kan bijna niet anders dat die zotte doos van een Dexters er ooit aan heeft deelgenomen. Gewonnen zelfs, zegt mijn smartphone na tien seconden research. Vandaag zal ze niet winnen, want ondertussen bewerk ik haar kop met een botte tuinschaar. Ik voel me Danny Scissorhands. Danny Depp. Liever zou ik mijn handen in wat rode verf deppen voor het dramatisch effect. Bloed wil ik zien! Ergens diep in mij schuilt een klein psychopaatje.

Ik vind enkel een halfvolle pot beige verf. Jammer. Ach, eigenlijk is het wel genoeg geweest. Ik gooi het onding in een vuilniszak. Na nog een uurtje werk, maar vooral gezaag en geklaag aan het adres van mijn veeleisende vrouw, volgt een ritje naar het containerpark en daarna is het tijd voor koffie. Eindelijk. Stukje zwarte chocolade erbij, dat hebben we wel verdiend. Ik sluit de ogen om me nog meer te kunnen focussen op mijn smaakpapillen. Voortreffelijk.

‘Papa, wij vervelen ons!’ Mijn twee dochters. Net nu. Tja, we hebben ons genotsmomentje toch weer even gehad. ‘Kunnen we een spelletje spelen? Asjeblieft? Jij moet meedoen.’ Net als ik wil roepen dat ik helemaal NIKS moet, bedenk ik me, beseffend dat het best wel een tijdje geleden is dat ik nog een gezelschapsspelletje speelde met de meisjes. ‘Ga er maar eentje kiezen uit de spelletjeskast,’ zeg ik gespeeld enthousiast. Giechelend rennen ze het hoekje om, daar openen ze de kast en de debatten. Ik had het voorspeld en neem nog een tasje koffie en ja, waarom niet, een likeurpraline. Oogjes weer dicht. Ik probeer de achtergrondgeluiden weg te filteren, maar blijf argumenten pro en contra horen aangaande Mens Erger Je Niet, Monopoly, Memo en Bert Bever. Net geen ruzie, maar wel opwinding en wrevel. Dit is draaglijk. Nog een pralientje. Hemels.

Twee minuten en nog een praline later eindigt het gepalaver en volgt er opnieuw gegiechel en jolijt. Ze zijn geland, zoveel is duidelijk. Enkele tellen later komen ze weer tevoorschijn. ‘Tataa!’ roepen ze in koor terwijl ze samen een glanzend purperen koffertje in de lucht steken. ‘We hebben onze schminkkoffer gevonden in de kast! Daar hebben we al keilang niet meer mee gespeeld, maar onze schminkpop is verdwenen. Kwijt! Zo jammer! Maar we dachten: papa kan pop zijn!’ Opnieuw gegrinnik en later zelfs geschater, als ik onder het mom van ‘Waarom ook niet?’ zomaar toegeef. Uiteraard waren er ook schuldgevoelens. Ik had een paar uur eerder immers hun Tanja Dexters geschopt, gruwelijk verminkt, emotieloos in een vuilniszak gestoken en gedumpt in het containerpark.

Het startschot. Helemaal gerust ben ik er niet in, want zonder verwittiging wordt er aan weerszijden hardhandig een soort penseel op mijn oogleden gedrukt. Met gesloten ogen hoor ik in stereo kreungeluidjes en concentratieklankjes. Als ik zeg dat ze zich nergens voor hoeven te haasten, worden ze minder ruw en nog wat later wordt het zelfs aangenaam. Na een kwartiertje make-uppend maquilleren vallen ze stil. ‘Papa, er is geen plaats meer op je gezicht om nog te schilderen,’ antwoorden ze als ik vraag waarom de schminksisters hun koffertje beginnen op te ruimen. Ondertussen voelde ik me helemaal ontspannen en zen. ‘Misschien kunnen we ook spelen dat mijn haar geknipt moet worden en dat jullie de kapsters zijn, of nog beter: jullie beginnen een wellness en ik speel klant!’ Ik zei het blijkbaar zo enthousiast dat het ogenblikkelijk oversloeg op de meisjes. Zo werd ik nog gekamd (zachtjes, want ik laat mijn hoofd nauwelijks toe een kapsel te dragen), geaaid, ingepakt in een dekentje en uitvoerig gemasseerd. Zalig.

Als mijn dochters even later aan de televisie zitten en hun hemelse handjes in een grote zak paprikachips wroeten, loop ik naar de spiegel. Verdomme, dat hebben ze niet eens slecht gedaan. Ik lijk wel een verfomfaaide versie van The Joker. Misschien beneden in de kelder nog wat beige verf halen voor de afwerking ... Naah! ’t Is goed geweest. Na enkele griezelige grimassen en een paar stoere oneliners in de richting van mijn spiegelbeeld, was ik de make-up van mijn gezicht. Dat gaat deksels eenvoudig. Zouden mijn zonden ook zo makkelijk weg te wassen zijn?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

DE VISSER

Helemaal alleen Turend in het water Niemand om hem heen Hij is niet zo’n prater Onopvallend Leeft hij zijn leven Wat zou hij g...