Gert-Jan, Jean-Luc,
Pieter-Paul, Willem-Alexander ... Dubbele voornamen hebben iets. Je wordt er
wielerkampioen mee, premier, kunstenaar of koningskind. Ik ben simpelweg Danny,
maar misschien had ik beter Guy-Raf geheten. Ik heb namelijk nogal een lange
nek. Altijd gehad. Soms werd er wel eens mee gelachen of treiterend
gesuggereerd dat ik bij de Efteling zou moeten solliciteren. Niet om te werken,
maar om doodleuk op een steen te zitten en wat rond te kijken. Het zou echt
iets voor mij zijn, zo werd geopperd.
Mensen zouden geen mensen
zijn als ze geen overhaaste en bijgevolg onjuiste conclusies zouden trekken.
Halsoverkop, zoals we zeggen. Feit is dat men instinctmatig
karaktereigenschappen verbindt aan zo’n opvallend lichamelijk kenmerk. Iemand
met zo’n lange nek kan niet anders dan bijzonder nieuwsgierig zijn. Hij meent
alles gezien te moeten hebben. Dat is de stelling. Stellingen die voor mij
trouwens overbodig zijn, aangezien ik van generlei nut zou zijn in de
bouwsector vanwege langlummelige klungeligheid en zelfs probleemloos sappige,
donkerrode kersen rechtstreeks uit een hoge kerselaar zou kunnen happen.
Wel, nieuwsgierig ben ik
lang niet altijd. Het gebeurt uiteraard wel eens dat ik reikhalzend en
halsreikend (beide zijn correct, ik heb dat ooit opgezocht, niet omdat ik
nieuwsgierig ben, maar wel omdat ik graag veel weet) uitkijk naar iets, maar
dat zijn dan steevast banale dingen. Een nieuwe aflevering van ‘Blind
Getrouwd’, frietjes op zondag of de intrede van het zomeruur bijvoorbeeld.
Enkele weken geleden, toen
er nog wat lacherig gedaan werd over corona als zijnde een Chinees
ver-van-ons-bed-fenomeen, een storm in een glas water of opgeklopte stemmingmakerij
en iedereen nog vrolijk en zorgeloos uitgebreid ging winkelen of sociaal en
ander contact had met Jan en alleman, werd mij op enkele dagen tijd tot
tweemaal toe gevraagd of ik het niet zag zitten om in de politiek te stappen.
Tot tweemaal toe! Afzonderlijk en door twee verschillende mensen van twee
verschillende politieke partijen! Argwanend reikte ik mijn hals. Telkens
verwachtte ik dat de persoon in kwestie meteen door de mand zou vallen en
dijenkletsend zou overgaan tot een grapje over struisvogelpolitiek en mijn
perfect passend profiel, maar dat gebeurde dus niet. Ze waren bloedserieus.
Zo zie je maar. Het zit
dikwijls ook gewoon in je hoofd. Alles zit dikwijls gewoon in je hoofd. Mijn
nek is niet alleen lang, maar ook dik. Als ik hem wat intrek, lijk ik in
achteraanzicht blijkbaar op zo’n rimpelhond, zo’n Shar-Pei. Al dat
quarantainegedoe doet er overigens weinig goed aan. Ik heb honger als een
paard, vreet als een varken, leef van maaltijd tot maaltijd, van snack tot
snack en wordt zo mollig als een pad. Dat komt door al dat gehamster en het
grote aanbod in de ijskast, de diepvries en de kelder.
Het lijdt in ieder geval
geen twijfel dat ik een beest ben en dat ik best kan opgesloten worden in een
of ander (politiek) asiel, voordat men mij echt te serieus gaat nemen. Ik ga
wat ijsberen en een ijslolly eten. In isolatie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten